“Ik heb geen geraniums, dus ik ga er ook niet achter zitten”
– Hettie de Jong –
We nemen plaats aan de grote tafel binnen ’t Houwke en vragen of we wat vragen mogen stellen met betrekking tot wonen. Hettie de Jong reageert meteen enthousiast.
Hettie is 73 jaar en woont sinds 2010 in Charlottenburg, een zelfstandige seniorenwoning, samen met haar man. Ze hebben één dochter en één kleinzoon. Hettie komt zelf uit een gezin van vijf kinderen. Hettie komt spontaan over, ze kijkt je recht in de ogen aan en heeft niet zo’n aandacht meer voor haar kaart, nu ze met ons in gesprek is.
Na de vraag of ze tevreden is over haar woonsituatie, antwoordt ze volmondig ja. Ze woont er fijn, het huis is precies goed voor twee man en alles is gelijkvloers. Maar zodra we het over de kwaliteit van de woning hebben is Hettie niet meer zo enthousiast. Er is veel achterstallig onderhoud. Het complex wordt niet goed schoongemaakt en de (“Ja, hoe heet zo’n ding ook al weer, als je ouder wordt vergeet je wel eens wat, hè”) verwarming (thermostaat) geeft niet de juiste temperatuur aan.
Hettie is terecht gekomen bij dagcentrum ’t Houwke door een vriendin. Hiermee ging ze samen op computerles. Later zijn ze samen kaarten gaan maken op de dinsdagochtend. Hettie kijkt de vrouw naast haar aan. Een teken voor de vrouw om te reageren. “Ja, zo kom je nog eens ergens. We gaan iedere week, hoor en ook nog met een andere vriendin erbij. Hartstikke gezellig!” Hettie reageert: “Ik heb geen geraniums, dus ik ga er ook niet achter zitten.” Want kaarten maken is niet het enige. Hettie doet mee aan meerdere activiteiten binnen ’t Houwke. “Ik heb zoveel te doen, ik heb bijna geen tijd meer over”.
Hettie heeft altijd in Breda gewoond, maar het vorige huis werd te groot. Dus had zij zich samen met haar man ingeschreven bij de woningbouwvereniging, waarna ze hun huidige huis kregen toegewezen. Haar vorige en huidige woning staan allebei in de wijk Heusdenhout. Ze vindt het hier prettig wonen, alles is lekker dichtbij. Veel voorzieningen in de buurt en “er wordt niet zoveel rumoer gemaakt.”
Hettie heeft altijd voor haar moeder (5 jaar) en schoonmoeder (15 jaar) gezorgd en ze ook in huis genomen. Ze verteld dat ze dit altijd met veel liefde heeft gedaan. We vragen of haar dochter Hettie en haar man later ook in huis neemt. Maar daar reageert Hettie heel stellig op: “Nee, beslist niet, dat zou ik niet willen.” We vragen wat haar ideale woonsituatie zal zijn, als ze straks niet meer zo mobiel is. Hettie heeft een plan. “Ja, straks is alles alleen maar mantelzorg en dan zit mijn dochter helemaal in Zierikzee. Dat gaat niet gebeuren.” Hettie en haar man hebben zich dus ingeschreven voor een aanleunwoning in Zierikzee. Op deze manier kan hun dochter straks toch voor hen zorgen, maar dan hoeven ze niet bij haar in huis te wonen. Maar Hettie vindt mantelzorg toch maar apart. “Het is eigenlijk te gek voor woorden dat kinderen hun ouders anno 2014 in huis moeten nemen. Die hebben allemaal hun eigen leven. Ze werken en hebben kinderen.”
We vragen aan Hettie wat ze nog meer veranderd zou willen zien in de zorg. Haar vriendin reageert hierop door te zeggen: “Het echt betaalbaar maken om ook nog eens iets leuks te kunnen doen.” Hettie antwoordt daarop: “Wij, ouderen, zijn niet beroerd om een stapje terug te doen. Vroeger hadden we ook niet veel.”
Hettie vertelt dat de ouderen van vroeger altijd naar het bejaardentehuis mochten. Ze konden hier zelfs direct vanaf het moment dat ze AOW kregen terecht. “Dat is nu allemaal niet meer. Je moet nu half dood zijn voordat je een plekje krijgt toegewezen.”
“Zo,” zegt Hettie. “Nu ga ik maar eens aan mijn kaart beginnen, anders komt hij nooit af.” Dit is voor ons een teken om Hettie te bedanken voor het gesprek.